Overzicht straatnamenBron: "De straatnamen van Brugge" door Albert Schouteet Meers Overzicht straten in onze buurt: (klik op de straatnaam om te springen naar de bijhorende tekst)
|
Oostmeers(zie algemene uitleg 'Meers')
|
Prof. Dr. J. SebrechtsstraatAan het einde van de Meers, tegen de Begijnenvest waar oorspronkelijk blekerijen waren gevestigd, besliste in 1881 de Gemeentelijke Commissie van de Burgerlijke Godshuizen een volledig nieuw gebouw voor de Zusters van Liefde en hun liefdadig werk op te richten. Naar aanleiding van het nieuwe ziekenhuis met klooster werd een nieuwe straat ontworpen en kreeg deze de naam Gasthuisstraat.Gedurende jaren was de bekende heelmeester en professor aan de Leuvense universiteit, Jozef Sebrechts (1885-1948) er werkzaam. Hij behandelde er patiënten uit heel het Vlaamse land. Ter zijner nagedachtenis besliste het schepencollege op 30 maart 1948 de Gasthuisstraat te veranderen in Prof. Dr. J. Sebrechtsstraat .
|
EilandEr moet hier een soort eiland bestaan hebben dat aan de grondslag lag van de straatnaam. Ten noorden had men het water van de Westmeers, ten oosten het Minnewater, ten zuiden de zogenaamde stedenvest en ten westen het Speitje. Als plaatsnaam komt Eiland al voor in documenten vanaf 1300.
|
Westmeers(zie algemene uitleg 'Meers')
|
GarsoenstraatVanaf 1500 komt de naam in documenten voor. Een garsoen betekent een schildknaap, page, bediende, man uit het volk of jongeling. Een stedengarsoen was een stadsambtenaar. Wellicht heeft er ooit in dat straatjes een bekend (berucht?) stadsambtenaar gewoond.
|
St ObrechtsstraatIn de middeleeuwen leefde een groot deel van de stadsbevolking van de lakennijverheid en op vele plaatsen in weiden en meersen waren ramen opgesteld voor de lakennijverheid. Heel wat van die plaatsen kregen de naam 'raamstraat' met één of andere specifiek woord erbij gevoegd. Ook in de Meers tussen de Oostmeers en Westmeers was er een Raamstraat.
|
Zonnekemeers(zie algemene uitleg 'Meers')
|
KoolbrandersstraatDeze naam dateert pas uit de 19de eeuw en verwijst wellicht naar een handelszaak waar houtskool werd vervaardigd of verhandeld. De vorige benaming was 'Spilleboortstraat'.
|
BakkersstraatVanaf 1510 spreekt men van "bachten Sbackers" waarmee men een plaats of straat aanduidt die nu Bakkerstraat heet maar toen de Pier Cellestraat was. Ook Bakkerstraat zou verwijzen naar een zekere familie De Backere.
|
WevershofHet is een binnenplaats waarrond huisjes zijn gebouwd en dateert van 1835. Dergelijke binnenplaatsen met een smalle doorgang naar straat noemde men 'forten'. Ze geleken op godshuizen maar werden door privé personen gebouwd die echte huisjesmelkers waren. Op maatschappelijk en hygiënisch gebied liet alles veel te wensen over. Uiteraard is het fort nu gesaneerd en verbouwd door het OCMW.
|
St Jan In De MeersDe naam werd reeds vermeld in de registers van het kadaster in 1580. Het huis op de noordoosthoek van de straat heette toen Sint-Jan maar wellicht verwijst de naam gewoon naar de eigendommen die het Sint-Janshospitaal daar had en is de benaming veel ouder dan de huisnaam. Rechtover de straat is er trouwens een toegangspoort naar het Sint-Janshospitaal.
|
Hoogste van BruggeTen noorden van de lage Meers, dicht bij 't Zand is er inderdaad een hoogte die in het vlakke oude Brugge het hoogste punt was; vandaar de naam. Een tekst uit 1360 meldt: "Bi den Zande in 't straetkin tende den Vulderstrate, dat men heet 't Hogheste van Brucghe ... ".
|
GoezeputstraatOorspronkelijk de Vulderstraat bij Sint-Salvators. Vanaf 1400 komt de benaming Ten Goesepitte of Goesepitstraet. Volgens Kan. A. Duclos zou Goesepit een laag gelegen stuk land zijn dat afliep naar de nog lagere Meers. Volgens Dr. Jos. De Smet meende dat Goesepit een huisnaam was. Wellicht zal de huisnaam afgeleid zijn van de plaatsnaam.
|
Oranjeboomstraat In 1830 stond in deze straat een herberg " 't Oranjeboompje". Daar komt de straatnaam van. Na de Belgische omwenteling herinnerde herberg te veel aan de 'Hollanders' en veranderde in "De blauwe fontein".
|
Korte VulderstraatOok hier woonden volders die het laken zo met vette klei bewerkten dat het vervilde waardoor de vezels van het laken één dichte egale massa werd. De nabijheid van het Kapucijneneitje was voor deze bewerkers van cruciaal belang want ze hadden veel water nodig voor de reiniging. In de straat had het vuldersambacht ook enkele huisjes voor de ouden van dagen uit de corporatie.
|